Wel of niet kiezen voor scheikunde?
Je zit in de derde klas HAVO of VWO en je moet je profiel kiezen. Best lastig als je op jonge leeftijd zo'n keuze moet maken. Of misschien zit je in het eindexamenjaar, met scheikunde in je pakket, en denk je er over om een vervolgstudie scheikunde te gaan doen.
"Kan ik het wel? Is het wel iets voor mij? Is het niet te moeilijk?" dat zijn zo de vragen die misschien door je hoofd spelen.
Of scheikunde moeilijk is, daarover zeg ik hier al het een en ander.
Om te kijken of scheikunde iets voor je is, zou je eens kunnen nagaan in hoeverre de volgende beweringen op jou van toepassing zijn:
- Je bent nieuwsgierig van aard en wilt weten hoe dingen werken, vooral hoe 'moeder natuur' in elkaar zit.
- Je verdiept je graag in de details en je geeft niet gauw op.
- Je bent redelijk goed in wiskunde en natuurkunde. Laten we zeggen een ruime voldoende op je overgangsrapport (liefst minimaal een 7).
- Je vindt het vak scheikunde tot nu toe best wel leuk.
- Je vindt het leuk om nieuwe dingen te leren en te ontdekken en bent bereid om je er ook echt voor in te zetten.
- Je vindt het niet vervelend of moeilijk om je bezig te houden met voorwerpen die je in het 'echt' niet kunt zien, zoals atomen en moleculen.
- Je raakt niet meteen overstuur als iets anders in elkaar blijkt te steken dan dat je altijd gedacht had (oftewel: je bent bestand tegen complete verrassingen).
Als met name de eerste vijf bolletjes bij jou passen, dan heb je een goede kans dat scheikunde iets voor jou is.
Je kunt na de middelbare school op vele manieren verder scheikunde studeren: aan een (technische) universiteit, aan een hogeschool, of bijvoorbeeld op een laboratoriumschool.
Wat zijn - behalve de toelatingseisen - de verschillen?
Aan een (technische) universiteit (wetenschappelijk onderwijs, WO) word je in principe opgeleid tot wetenschapper die wetenschappelijk onderzoek gaat doen, bij een wetenschappelijk onderzoeksinstituut (bijv. een universiteit) of bij het bedrijfsleven (R&D).
Een technische universiteit is meer gericht op de praktijk bij het bedrijfleven, een 'gewone' universiteit meer op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (dat is onderzoek waarvoor meestal nog geen toepassing is).
Tijdens je studie verdiep je je in de verschillende deelgebieden van de scheikunde, die heel verschillend kunnen zijn. Ook krijg je te maken met een flinke portie natuurkunde en hogere wiskunde. Hard werken dus!
Andere niet-technische vakken komen ook aan bod, dat is goed voor je algemene ontwikkeling. Je doorloopt een groot aantal practica, eenvoudig gezegd: proefjes doen!
Aan een hogeschool (hoger beroepsonderwijs, HBO) volg je een soortgelijk programma als op de universiteit, alleen minder fundamenteel en minder theoretisch maar meer op de praktijk gericht. Ook hier is het hard werken, onderschat het niet!
Veel HBO-ers komen in het bedrijfsleven terecht vanwege de praktijkgerichte opleiding; zij komen uiteindelijk vaak in leidinggevende functies terecht, of blijven werkzaam in hun eigen vakgebied.
Een laboratoriumschool (hoger beroepsonderwijs, HBO) leidt op voor onderzoeksfuncties in laboratoria. Zo iemand wordt ook wel een laborant genoemd. Deze opleiding is weliswaar erg praktisch, maar je hebt natuurlijk ook een stevige theoretische basis nodig. Je specialiseert je in de uitvoering van allerlei scheikundige technieken en analyses.
Als je in het bedrijfsleven terecht komt, maak je vaak deel uit van een onderzoeksteam dat aan een bepaald onderwerp of een bepaalde opdracht werkt, veelal onder leiding van een R&D manager of afdelingshoofd. Maar ook in ziekenhuizen kom je natuurlijk scheikundig laboranten tegen.
Als je graag proefjes doet en met high-tech analyse-apparatuur werkt, maar niet urenlang in boeken wilt turen om een moeilijke theorie te doorgronden, dan is deze opleiding misschien wel erg geschikt voor je!
Mijn advies:
Het bovenstaande is slecht een summiere samenvatting van wat er mogelijk is. Het vak scheikunde is enorm uitgebreid en veelzijdig. Als je echt geïnteresseerd bent om verder te studeren in dit mooie vak, praat dan vooral met je scheikundedocent. Behalve dat hij (of zij) van het vak houdt en er veel over kan vertellen, kent je docent jou en zal hij/zij je meer gericht kunnen informeren en adviseren.
Als je al in het eindexamenjaar zit, kijk dan alvast goed rond, bezoek open dagen en praat met andere mensen die misschien al in het vak zitten, of vrienden/kennissen die al scheikunde studeren. Zij willen je vast heel graag meer vertellen.
Heb je een opmerking over dit artikel, of wil je reageren, ga dan naar het forum.